Bij de herstructurering van de naoorlogse Amsterdamse Kolenkitbuurt lag de nadrukt op overgangen: tussen gebouw en openbare ruimte, tussen privé en openbaar. Het stedenbouwkundig plan voorzag nadrukkelijk in het vormgeven van deze overgangen. Bij de twee woongebouwen werd deze tussenzone een verblijfsplaats, als een kamer van de woning die tegelijkertijd deel uitmaakt van de straat. Deze ruimtes zijn begrensd door gemetselde penanten en plantenbakken, door stevige borstweringen en door bijzonder vormgegeven composieten balkonplafonds. Ook de entreepartijen van de appartementen, waarin de doorlopende borstwering elementen als bergingdeuren, bankjes en prikborden in zich opneemt, zijn stevig vormgegeven. Deze collectieve ruimtes zijn ontworpen als verblijfsruimtes in de sfeer en het afwerkingsniveau van een woning. Hierdoor begint het binnenkomen niet bij de individuele voordeur, maar meteen in de entreehal.
lees meer
De beeldbepalende privébalkons liggen aan de straat en de galerij aan de collectieve binnentuin. Er is overal zoveel mogelijk licht en zicht: vanuit de entreepartij is de binnentuin op allerlei plaatsen zichtbaar door grote ramen die op specifieke plekken in de trappenhuizen zijn geplaatst. De materialisering van de blokken met geelbruin metselwerk, bronskleurige aluminium kozijnen en afwerkingen van beton, sluit aan bij de stenige en solide aangrenzende Erasmusbuurt.